Robert Fisk en beschaving

Ik zoek rust voor onze boekenkast. Het heeft wat van een mantra, een voor een de titels en namen op de ruggen afgaan die ik ondertussen zo goed ken. Het boek dat ik vind dat ik moet lezen ligt beneden.

Ik was, lang geleden, halverwege in ‘De Grote Beschavingsoorlog’ (Anthos, 2005) van Robert Fisk (1946-2020) geraakt, zijn verslag van en kijk op politiek in het Midden-Oosten als permanente correspondent voor The Independent en inwoner van Beiroet.

Te uitzichtloos toen, maar vandaag zou het antigif moeten zijn voor de informatie die ons uit Gaza en Israël bereikt. Het verklaart om geschiedenis te lezen die niet meer is gekleurd door propaganda, vandaag gretig als actualiteit verpakt.

Bij de F vind ik een dun boekje, ook van hem: ‘Bericht uit Beiroet’ (Anthos, 2006). Het zijn nog geen 80 pagina’s aan dagboeknotities geschreven toen Israël in 2006 Libanon binnenviel als antwoord op de moord op en ontvoering van Israëlische soldaten door Hezbollah.

Het is inwisselbaar met wat zich in Gaza en Israël voltrekt vandaag.

De desinformatie, de retoriek over veiligheid en winst, de taal, de gijzeling, de doden, de verwoesting, de cijfers; de Iraanse en Amerikaanse raketten, mensen onder het puin, de orders om je woning te verlaten en de aanvallen op de konvooien die volgen, op huizen, ambulances, ziekenhuizen; kinderlijken die in tapijten moeten gerold omdat de voorraad zakken is opgebruikt; de ontkenning.

En tussen de lijken, de ruïnes, het bloed, het onmetelijke verdriet, de opgestookte haat, onder het gegier van overvliegende F16's staat Robert Fisk die beschrijft wat er gebeurt met gewone mensen zoals jij en ik wanneer overheden, staten en politieke groeperingen aan welke zijde van de grens ook minder dan niets om hun mensen geven.

De buitenlandse aanstokers blijven buiten schot. De VN staan erbij en kijken ernaar.

De Libanese kranten komen met het nieuws dat de zoon van David Grossman, Uri, in de strijd is gesneuveld toen hij in Zuid-Libanon de Hezbollah vocht.
Dat uitgerekend Grossman, een briljante en begripvolle schrijver die zeer bekend is in Libanon - zijn boeken zijn hier verkrijgbaar en de berichten in de plaatselijke kranten getuigen van respect - dit moet overkomen, lijkt wel bijzonder wreed.
Ik pak zijn boek over de Palestijnen in Israël, dat in de boekenkast naast mijn bureau staat. 'Iedere acrobaat kent het geheim van koorddansen boven een afgrond. De Arabieren in Israël hebben iets geleerd wat nog veel moeilijker is: stilstaan op het koord,' schreef Grossman in 1993. 'Een provisorisch leven leiden, waardoor je wil voor altijd wordt opgeschort en afgestompt. [...] Zo is het al tientallen jaren, voor honderdduizenden acrobaten.'

(Bericht uit Beiroet, Dagboek van een oorlog, p. 73)

Beneden wordt naar de strijd van Jack Ryan tegen terroristen gekeken. Het lawaai van kogels en ontploffingen klinkt tot aan de leessofa. En wat me boven, zonder beeld, opvalt: de Arabieren roepen tegen elkaar, de Amerikanen onder elkaar niet.

Eerder legde ik ‘Borne’ van Jeff Vandermeer opzij. Ik kan vandaag maar zo veel plotloze fictie verdragen over het uitzichtloze leven in een dystopische, verwoeste stad waar een gigantische, vliegende en moordlustige beer de plaats van hightech raketten heeft ingenomen.

Misschien bieden boeken ons nog wat beschaving. Ik heb zin om er een muur om me heen mee te bouwen.


Foto. Samen met mijn vader sta ik in de rij voor een signeersessie van Robert Fisk. Het valt me op hoe hard zijn handen trillen.


Verliefd op Blauwvos

Een Christopher Nolan van papier