Irrealis

Bij elke andere rit zou hij een praatvaar zijn. Kills op de Playstation! De knie van De Bruyne! Uitstervende ijsberen! Saelemaekers bij Anderlecht! En wanneer hij nu eindelijk zijn eigen smartphone zou krijgen.

Had hij geen nieuw verhaal, hij zou scenario’s bedenken over dingen die onverwacht volledig mis kunnen lopen onderweg - of in de wereld. Heeft een hekel aan verrassingen. Wil zien wat op hem afkomt. Wat zou jij doen als er nu plots een jeep op het fietspad kwam aangereden? Of een T-rex onze weg blokkeerde.

Hij praat alle ruimte dicht.

Maar nu, in het zadel naar zijn eerste training bij - als het goed gaat - zijn nieuwe voetbalteam, is het stil naast me. Het is de eerste keer dat we deze weg nemen. De banden zoemen op het hete fietspad, de kettingen malen terwijl we een maïsveld passeren, daarachter een stompe kerktoren.

Geen zuchtje wind. Het is augustus, de zon zindert en ik zou met plezier vijf keer van hem verliezen met FIFA 18 om te weten wat in zijn hoofd omgaat. Hij trapt harder dan anders, kijkt stug voor zich uit. Lippen op elkaar. Met z’n hoofd al bij de eerste stappen in de nieuwe kleedkamer, op het onbekende gras?

Gaan we wel de juiste weg op? 

Is dit de eerste keer dat zijn prille tiener-ego zijn voetbalkunnen in vraag stelt? Zijn kleine gestalte, korte benen, zijn bril, ze hebben hem nooit parten gespeeld. Integendeel, ze maken dat zijn tegenstanders hem onderschatten. Hij glipt langs hen, snél, weet kanonschoten te lossen die niet stroken met wat zo’n onvolmaakt lichaam lijkt.

Tussen de lijnen heeft hij nog nooit getwijfeld. Gehuild, dat wel, bij de zoveelste aanslag op zijn enkels. Plots weer kind in een spel dat meestal genadeloos volwassen wordt gespeeld.

Ik leg kort mijn hand op zijn rug, vraag hoe het met hem gaat. Zoek een opening in zijn muur. Maar mijn poging wordt meedogenloos geblokkeerd met een korte zijwaartse blik. Hij is niet hier, is al bij de eerste oefening, het eerste balcontact, de stem van de coach.

Is het mijn fout? Toen ze na een zomerstage bij een nationale jeugdselectie zeiden dat hij hogerop kon, heb ik, als de schrijver die ik ben, hem voorgesteld bij deze nieuwe club met enkele lovende zinnetjes. Die zetten de deur op een kier. Maar of hij dat ook zelf wilde? Wat is dat, hogerop?

Eerst ja, meteen, dan na enkele dagen plots verdriet - en mijn vrienden van mijn oude team dan? -, dan weer ja. Dat de kans bijna nihil is dat hij prof wordt. Verwachtingen bijsturen. Niet tonen dat ik vrees dat hij al van bij minuut één niet zou kunnen volgen. Dat balanceren tussen bevestigen en beschermen, ik moet ermee ophouden. Het bleef ja. Gemeten en kort. Toen pas zag ik hoe hard zijn voetbal-ambitie kon branden.

Nog een kilometer en hij staat er alleen voor. Zijn eerste echte competitie met zichzelf.

Ik droomde nooit van een profcarrière, laat staan van een leven met méér voetbalambitie. Is ook nooit bij mij of mijn ouders opgekomen in mijn tien jaar bij de schoolploeg. Mijn grootvader speelde bij Beerschot, ooit. Maar ik maakte nooit kans op gewestelijk of provinciaal. Had tussen de lijnen een pak meer plezier en vrienden dan talent, behalve die scherpe steekpass waarmee ik middenvelder aan mocht blijven.

Maar nu ik naar mijn zoon kijk, brandt het voetbalvuur heviger dan toen ik zelf speelde. Benijd hem als hardnekkige twijfelaar die ik ben het naturel waarmee hij zijn man voorbijgaat. Als een penseelstreek, een oogopslag. Sta zo in je leven. Wat zie ik hem graag het spelletje naar zijn hand zetten. Wat wil ik dat hij schittert. Toch? 

Is dit wat ik wil: de tijd een hakje zetten, een tweede voetbaljeugd beleven door hem? Mijn geheime irrealis? 

Verlichtingsmasten verschijnen achter de daken. Hij versnelt. Ik laat hem van me weg rijden. Hij wordt groter met elke meter voorsprong die hij neemt.

In de kantine wacht hij me op. Ik vind het wel, zegt hij. Heeft zich al omgedraaid, op weg naar de kleedkamer. Verdwijnt de gang in, de deur knalt achter hem dicht. Iedereen hier weet dat nieuwe gezichten komen om te testen en getest te worden, nog geen deel zijn van de club. Ik check het veld door ruiten met sponsoring stickers van Porsche. 

Buiten staan de andere voetbalvaders al schouder aan schouder aan de lijn. Ze zwijgen. Met één blik meten ze het kunnen van de zoon aan de verschijning van de vader.

Ik trek mijn buik in, recht mijn rug, maak mijn schouders breed en begeef me naar de staplaatsen, alsof ik zelf het veld op moet voor mijn debuut in eerste klasse.

Dit verhaal verscheen eerder in Hard Gras 122, oktober 2018